BELANGSTELLING EN CONTACT DOEN MEER DAN GELD EN GOEDEREN

Toen we 3 jaar geleden begonnen met de stichting Le Gireloup, hadden we nog geen idee dat we zouden gaan nu doen wat we nu doen. We zijn gewoon begonnen en houden het op V.I. Voortschrijdend Inzicht. We kwamen in Costa Rica door de houtbewerkerplannen van Djolt en in Kaliningrad door het koor LADO. Beide projecten hebben ons aan het denken gezet. Nederland is een rijk land en natuurlijk zijn er hier mensen die geld nodig hebben ter ondersteuning bij een project, maar we zijn een kleine stichting en om met Dik te spreken; In Kaliningrad transformeert je geld. 1 Euro hier is een veelvoud waard daar. Er zijn nog een paar andere goede redenen om over de grens te gaan en zelfs over de oceaan. Het heeft ons aangezet tot nadenken over globalisering en wereldburgerschap.
Costa Rica en Kaliningrad zijn elkaars tegenpolen. Niet alleen op de wereldkaart. Costa Rica is een land aan het begin van een ontwikkeling naar westers democratisch en economisch model. Het land heeft in 100 jaar geen oorlog gekend, De mensen zijn opgewekt en het klimaat maakt armoede minder schrijnend.
Kaliningrad is een cultuur in verval. De mensen zijn hoog opgeleid, maar door het sovjet systeem hebben ze niet geleerd hun eigen zaken te regelen. De vervallen staat waarin de stad verkeert doet vermoeden hoe hard het daar in de winter moet zijn.
De strijd tegen extreme armoede en honger is het eerste punt van de Verenigde Naties op de lijst van Millenniumdoelen.
Costa Rica en Kaliningrad zijn beiden arme landen. Wat is gelijk en wat het verschil?
We beginnen met een aantal ontwikkelingen en ervaringen in Costa Rica te vertellen en vervolgens hoe dit aanleiding is geweest om contacten te gaan maken met Nederlandse stichtingen en fondsen die werkzaam zijn in het ontwikkelingswerk.
Daarna volgt een verslag van Dik over Kaliningrad.

PROEFTUIN en EEN VOORBEELDFUNCTIE
Onze finca, finca Confianza del sol, hebben wij destijds gekocht van Don Cornelio (Kees). Kees had met zijn finca een plan. Hij hanteerde een concept van: Samenwerken. Samenwerken met de natuur, samenwerken met de mensen.”Je moet de natuur een handje helpen, dan helpt de natuur jou”. Fruitbomen plantte hij om: “Lekker van te eten, de mensen te laten zien dat de natuur het je allemaal geeft als jij er een beetje voor wilt zorgen, aapjes, papagaaien, toekans en nog veel meer dieren die op jouw finca willen wonen. Dat is leuk voor jou en voor de biologen. Hij verongelukte op een paard, beschadigde een wervel en kon niet meer naar de finca. De finca verwaarloosde, groeide dicht met cornisuelo´s (die stekelplanten) en toen verkocht Kees zijn finca aan ons. Kees was de grote leermeester van Djolt daar in dat verre Costa Rica en het is dus niet verwonderlijk dat Djolt door Kees geïnspireerd dit concept voortzette ook al was dat niet waar hij in de eerste instantie zelf voor gekomen was .Nu de finca geworden is wat Kees voor ogen had, voor de mensen en voor de dieren, blijkt het de functie te dienen die Kees beoogde, maar nog veel meer.
Hier in Nederland noemen we een dergelijk project een PROEFTUIN. Op de finca stond en is verder uitgebreid: Alle tropische houtsoorten uit de streek. De meeste fruit- en notenbomen geschikt voor de tropen. Een groetentuin is in aanleg. Naast het huis is een kwekerij (vivero) gebouwd. D.w.z. een omheinde plek overdekt met gaas waarin de jonge boompjes en plantjes gekweekt worden uit zaden. Deze diversiteit aan begroeiing levert een grote diversiteit aan dieren op.
We hebben daarom een voorstel gedaan aan de universiteit van Wageningen en aan de Tropische landbouwhogeschool Larenstein, studenten een onderzoek- of stageplaats te bieden.

IN PLAATS VAN BIJ MIJ TE KOMEN VRAGEN KAN JE ZELF OOK EEN KOKOSNOOT IN DE GROND STOPPEN
Een proeftuin heeft ook een voorbeeldfunctie. Je staat er in Nederland niet meer bij stil, maar ook het planten van fruitbomen moet voorgedaan worden. Het eten van fruit trouwens ook, maar sinds de doktoren in de ziekenpost iedereen aanraden fruit te eten komen de buren om fruit vragen.
“Ik weet dat mijn fruit rijp is als mijn buren er om komen vragen” zei Djolt, want voor ons Nederlanders is die gewend zijn dat het fruit dat rijpt aan de boom vele malen lekkerder is dan het fruit dat vroegtijdig geplukt en dan nog moet rijpen, is het moment van plukken van bananen, mango´s en papaja’s nog lastig te bepalen. Dit zijn fruitsoorten die pas rijp en zoet worden als ze geplukt zijn.
Fruit uitdelen is nog niet zo makkelijk. Als je alles goed vindt komen de buren gewoon alles weg halen en vinden ze je maar een sukkel. Als je een beetje goed vindt gaan ze scheldend weg dat je een gierigaard bent. En als je niets goed vindt zeggen ze tegen elkaar dat je een gierigaard bent, maar ze hebben wel respect voor je. Hoe blijf je dan toch royaal en houd je hun respect?
Djolt zijn antwoord is inmiddels: “Ja, pluk maar wat, maar je kan ook zelf een kokosnoot in de grond stoppen.
En verrassend genoeg, in de meeste tuintjes zijn inmiddels aanplantingen te zien van kokospalmen en bananenbomen. Het is niet te zeggen hoe groot de invloed van onze finca op de tuintjes van de buren is. Er komen meer buitenlanders die beginnen met planten. Maar toen ik zag dat ook de vissershuisjes op het strand palmbomen hadden geplant, was duidelijk dat er een frisse wind door de streek waait.

BELANGSTELLING, VRIENDSCHAP EN 10 TOMATENPLANTJES
Yerson is onze buurjongen/man. Ze zijn even oud en naarmate Djolt zijn Spaans toenam werd ook hun vriendschap intensiever. Yerson beheert de grond van De Familie. 260 hectaren verwilderde (na ontbossing) weidegrond. Hij heeft nog 2 broers die ook op het terrein werken en werken kunnen ze. Dat moet dan toch wat opleveren zou je denken. Nee! Honger hebben ze niet, maar een fiets kon er niet af. In het eerste jaar fantaseerde Yerson en Djolt wat af. Djolt nog een onervaren idealist en Yerson die al zovele avonden zijn dromen met de sterren gedeeld had. Ze maakten plannen en hadden het dan weer druk, ieder voor zich. Yerson wist van de stichting, maar geld lenen dat durfde hij niet. Niet zonder Djolt als socio en Djolt durfde niet socio te worden van iemand die geen geld durfde te lenen zonder hem. En dus praatte ze door, werkte door, ieder voor zich. Wat was er concreet nodig voor Yerson om zijn grond te ontginnen? Dat wisten we inmiddels. Een kettingzaag, een bosmaaier en plantgoed.
Djolt had palen van Yerson gekocht voor de afrastering $ 500,- Yerson wilde een kettingzaag kopen, maar opeens dook zijn vader regelmatig op. Hij had geld nodig voor zijn drie vrouwen naar verluidt . Zeker weten we het niet want familiezaken zijn zeer geheim. Zo overwogen we een stukje grond van Yerson te kopen aansluitend op de finca. Dat leek ook een eerlijke ruil om Yerson aan het benodigde startkapitaal helpen. Maar toen dook zijn vader bij ons op om eens te informeren. Nee het leek niet eenvoudig om Yerson van de benodigde dollars te voorzien op een wijze die in zijn cultuur past. Inmiddels had Djolt naast het huis een vivero(kwekerij) gebouwd om boompjes te kweken. Ik raakte daardoor geïnspireerd en zaaide een paar tomaten, meloenen en komkommerplantjes. 6 weken later gingen we naar Nederland en Yerson paste op de finca en 10 tomatenplantjes.
Toen Djolt terug kwam bekende Yerson hem dat hij de rest van de tomatenzaden had geleend, een stukje ontgonnen had en graag nog wat geld leende voor meer zaad en buizen voor de irrigatie. De familie heeft zelf een bron. Het geleende geld betaalde hij terug met werk op de finca. In december mocht ik het bewonderen. Het stukje bleek een halve hectare en nou ja bekijk de foto maar. In februari vroeg ik Djolt wat de tomaten hadden opgeleverd.
Een kettingzaag en een bosmaaier!!
Wat we in Nederland al wisten: Een goed plan strandt zelden op geldgebrek, maar meestal op gebrek aan zelfvertrouwen en initiatief en wat wij noemen ´organisatiedenken´.
Yerson heeft drie jaar in gesprek zijn nodig gehad, om initiatief te nemen en een klein bedrag te lenen. Belangstelling en vriendschap hebben meer gedaan dan goed bedoelde ontwikkelingshulp.

ONDERZOEK NAAR DUURZAME ECONOMISCHE ONTWIKKELING IN LA CRUZ
Robbert Mica en Jeroen Roggeveen, twee economiestudenten van de UVA waren in die tijd ook op de finca. Zij hebben onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van duurzame economische ontwikkeling in het kanton La Cruz. Dit in het kader van hun afstudeerscriptie. Zij waren door Le Gireloup uitgenodigd om 4 maanden op de finca te verblijven om zo het echte leven ‘Pura Vida’ van La Cruz te kunnen beleven en aan gegevensverzameling te doen ter plekke.
Djolt was hen in de eerste instantie tot gids en heeft hen in het plaatselijke sociale leven ingevoerd.
Als wederdienst hebben zij werk verricht op de finca.
Eenmaal weer in Nederland hebben Robbert en Jeroen hun onderzoek afgerond in september.
Wat de conclusies en aanbevelingen betreft; In grote lijnen zijn hun conclusies dat ecoproducten/toerisme de sterkste kant van deze streek kan worden. De sapfabriek Del Oro is een ecokeurmerk sinaasappelsapfabrikant met goede resultaten en kan in dit opzicht een voorbeeldfunctie vervullen. De achterstand – vele hectares die niet bewerkt worden – kan tot voordeel omgebogen worden, de grond is nog niet vervuild, vergiftigd of overbeweid.
De gegevens die zij verzameld hebben over de streek blijken nu al erg prettig te zijn. Dat wat wij, in de streek verblijvend al opgemerkt hadden, wordt nu ondersteund met cijfers. Het hoofdstuk conclusies en aanbevelingen worden door Lex Nieland in het Spaans vertaald. Dit lijkt ons handig voor als we verder gaan met andere fondsen, maar in ieder geval wil Robbert dit gaan aanbieden bij de burgemeester van La Cruz.

VAN COS, VSO NCDO EN DE MILLENNIUMDOELEN VAN DE VN
Belangstelling doet veel, maar plezier hebben in een samenwerking doet meer.
Djolt is in Costa Rica blijven wonen. Dik gaat in september met Yelena trouwen in Kaliningrad. Dat mag je meer dan belangstelling noemen. Dankzij deze warme verbindingen zijn we met onze stichting in de Ontwikkelingssamenwerking terecht gekomen.
Een finca in Costa Rica, wat zijn er vandaar uit veel leuke projecten te bedenken waarbij Nederlanders en Costaricanen samen kunnen werken. Maar bij wat we ook verzinnen hebben we versterking nodig. Mensen die meedenken en mensen die meedoen. Het werd tijd om eens rond te kijken en contacten te leggen in Nederland voor samenwerking en andere fondsen.
We zijn als eerste naar een COS (Centrum voor OntwikkelingsSamenwerking) gegaan en hebben onze kaarten op tafel uitgespreid: Dit is wat we doen. Voor de toekomst hebben we een aantal plannen. Zijn er zinnige aansluitingen voor ons bij andere projecten? En ook heel concreet: we hebben een plan voor de aanschaf van een vissersbootje, waar kunnen we met dit plan terecht?
Tot mijn verassing bleek dat de conclusies die wij uit onze ervaringen getrokken hadden aardig overeen te komen met een veranderende visie binnen het huidige ontwikkelingswerk zelf. Bijvoorbeeld:
Wat eerder ontwikkelingshulp heette, heet nu ontwikkelingssamenwerking. Rijke en arme mensen hebben elkaar wat te bieden.
– Geld en goederen bieden geen ontwikkeling, kennis en ervaring wel.
– Samen werken is de beste manier van kennis overdracht.
– De projecten moeten aangestuurd worden door mensen die ter plekke bekend en aanwezig zijn.
Er moet in Nederland bekendheid aan gegeven worden – een draagvlak gecreëerd worden – belangstelling getrokken worden, door kennisoverdracht. En dat is o.a. een doel van ons jaarlijks feestje.

Er zijn natuurlijk meer dingen te noemen, maar dit waren de items die ook door ons bedacht waren.
Ontwikkelingshulp is historisch gericht op landen die eerder koloniën waren. De veranderende kijk van wat moet gebeuren heeft dan ook veel te maken met het erg traag opkomend respect dat de rijke landen voor arme landen opbrengen. Als we niet de houding van: “het zijn net kinderen kunnen aannemen, weten we niet wat we moeten doen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat niemand nog weet hoe we moeten omgaan met de armoede uit de Oostbloklanden. Niemand zal beweren dat de armoede daar het gevolg is van achterblijven, onontwikkeldheid. De steun aan Oostbloklanden is daarom een nog onontgonnen gebied, waar geld voor is, maar nog weinig ervaring. Er blijken veel privéinitiatieven te zijn, waarbij de moeilijkheid is dat als de initiatiefnemer naar de plek van bestemming is afgereisd er hier in Nederland niemand is om er continuïteit aan te geven.
De kennis en de contacten die Dik inmiddels heeft opgedaan waren volgens het COS zeer waardevol voor Europese gelden die voor de Oostbloklanden zijn vrijgemaakt. Maar HOE, dat weet nog niemand.

ARMOEDEBESTRIJDING DOOR KENNISOVERDRACHT
Het motto van VSO

Het COS bracht ons bij VSO (Voluntairy Services Overseas)
VSO blijkt een soort uitzendbureau naar ontwikkelingslanden te zijn. Mensen kunnen voor 2 jaar een baan krijgen in en ontwikkelingsland tegen plaatselijk salaris.
Dus gewoon leven in de gemeenschap.
Naar ons idee en ervaring is dit de meest effectieve bijdrage aan uitwisseling van kennis en ervaring. VSO blijkt voornamelijk in Azië en Afrika te werken. Latijns Amerika is nog onontgonnen gebied op de kaarten van VSO.
We waren op een congresdag door VSO georganiseerd. Caritas of Carrière. Er werd daar een onderzoek gepresenteerd uitgevoerd door Motivaction, naar de bereidheid van Nederlanders om bij te dragen aan ontwikkelingssamenwerking. Nederlanders werden in dit onderzoek in categorieën verdeeld naar generatie en verschillende groeperingen. De namen ben ik kwijt, de samenvatting van het onderzoek vermeldt ze niet, maar de conclusies zijn als volgt.
Belangstelling en betrokkenheid bij het leven van mensen in ontwikkelingslanden is te vinden bij de generatie babyboomers, bij de zestigerjaren-protestgeneratie, inmiddels grotendeels met de vut of andere pensioen regelingen. En bij de huidige generatie twintigers die aangeduid worden met de naam `Nieuwe idealisten`. Dit zijn de bagpackers die de wereld rondreizen en hier en daar willen werken om zo een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de wereld.

KLEINSCHALIGE PROJECTEN/ PARTICULIER INITIATIEF
Babyboomers, de activisten van weleer, zijn inmiddels geïnstitutionaliseerd in erkende grote organisaties als Greenpeace, NOVIB, PLAN etc., organisaties die principieel niet commercieel zijn.
De nieuwe idealisten daarentegen willen zich niet organiseren, ze hebben niets tegen commercie, zoeken korte termijn acties en willen er zelf een kick uit halen. Dit betekent dat ze niet politiek gericht zijn. Ze laten zich liever een werkvakantie regelen door een reisbureau dan zich te verbinden aan organisaties die een ideologie en een missie hebben.
Bagpackers en andersoortige reizigers, blijken regelmatig een band aan te gaan met een dorpje, een school, een familie of één persoon, ergens op de wereld. Terug in Nederland zoeken ze fondsen en contacten om “hun” dorp/school/familie te kunnen ondersteunen in het verhogen van de levensstandaard en de mogelijkheid tot scholing.
Het NCDO speelt hier op in door speciale aandacht voor kleinschalige projecten.
Interessant aan het onderzoek was dat de uitkomsten ook verwezen naar andere vormen van betrokkenheid zoals: Inzet voor plaatselijke buurtverenigingen en kerkelijke initiatieven.
Dat maakt duidelijk dat in een wereld waarin we spreken van – en streven naar – wereldburgerschap de betrokkenheid bij de eigen directe omgeving net zo belangrijk is als betrokkenheid bij mensen in verre landen. En sterker nog, de opbouw van een arme streek begint vaak bij het opzetten van buurtverenigingen, coöperaties etc.
Ik sprak kort geleden met iemand van één van de serviceclubs Ronde Tafel. Hij vertelde dat de club principieel per jaar één project steunt in Nederland en één in een ontwikkelingsland.
Nederland telt vele serviceclubs en ook nu weer begreep ik dat een zinvol project in Nederland vinden helemaal niet zo eenvoudig is. Dit is eens te meer een rede om onze volle aandacht te richten op de twee gebieden waar we al werkzaam zijn.

MAATSCHAPPELIJK ONDERNEMEN
En dan blijkt er een nieuw fenomeen de kop op gestoken te hebben. Maatschappelijk ondernemen. Bedrijven verbinden zich aan een project in een ontwikkelingsland door eigen kennis en ervaring beschikbaar te stellen. Vaak door personeel kortere of langer of regelmatig uit te zenden.
Hoe komen ze aan die projecten?
Gewoon, een personeelslid was op vakantie en zag daar iets waarvan hij /zij dacht: ” Dat kan anders. Bij ons in het bedrijf hebben we ……….” En het bedrijf ging er in mee en er werd een structurele samenwerking op touw gezet.
Ja het hele bedrijf heeft iets om trots op te zijn. Ja, het is goed voor het imago. Ja ze kunnen het aftrekken van de belasting.
Kijk, dit zijn dus argumenten waar de babyboomer-ideoligie foei en mag niet, bij roept en de nieuwe idealisten niet snappen wat daar mis mee is. Iedereen blij toch!
Als we dit veld zo overzien dan wordt duidelijk dat ontwikkelingssamenwerking georganiseerd door een aantal politiek correcte grote organisaties achterop raakt. Nieuwe netwerken, de juiste contacten, zullen nieuwe verbindingen maken waardoor de mondialisering zich doorzetten, gewoon omdat veel mensen belangstelling voor andere mensen hebben. En zich de vraag stellen “Waar ben ik goed in?” en “Waar kan ik dat ten nutte maken?”

KALININGRAD EN HET GROTE VERSCHIL
Visie en beleid, kennis en ervaring t.a.v. armoedebestrijding in ontwikkelingslanden is gebaseerd op de koloniale betrekkingen waar de ontwikkelingshulp uit voort is gekomen. Bestrijding van extreme armoede en honger is het eerste punt op de lijst van millenniumdoelen van de Verenigde Natie.
Educatie: alle kinderen naar school is het tweede punt.
Armoedebestrijding door educatie is een combinatie die heel logisch is, maar niet opgaat voor de Oostbloklanden. Dat blijkt als het gaat over armoedebestrijding..
De mensen in de Oostbloklanden zijn over het algemeen heel goed opgeleid.
Het Sovjetregime heeft echter afgesneden, wat in de ontwikkelingslanden nog zo evident aanwezig is en dat is: gebondenheid aan de eigen familie en de eigen grond.
Sovjetbeleid was; de mensen zo veel mogelijk over het uitgestrekte land verspreiden. Na een studie kon men meestal niet kiezen. Men kreeg de eerste baan toegewezen, en dat was dan vaak “ver van huis”!
De mensen die wij gesproken hebben in de Baltischelanden, de families van mensen die wij kennen uit Kaliningrad, komen allemaal uit verre streken en van binding met de streek is weinig sprake.
Ontworteling maakt mensen zwak en manipuleerbaar. De “nieuwe arbeider” leek door ontworteling makkelijker te vormen en dus werd iedereen al dan niet gedwongen verplaatst.

Voor de oorlog was Kaliningrad/Königsbergen Duits en bevolkt met Duitsers. Na de oorlog Russisch en bevolkt met Russen.
De Russen in Kaliningrad wonen daar dus nog niet langer dan 59 jaar.
De Perestroyka luidde het eind van de Sovjet-Unie in, dat al in zijn voegen kraakte. Na de Perestroyka stort de Russische economie in elkaar. Kaliningrad raakt door de verzelfstandiging van de Baltische landen geïsoleerd en verder in verval. En dan in tegenstelling tot Estland, Letland en Litouwen is er niemand die kan putten uit oude bronnen, eigen historie en vaderlandtrots.
Russen zijn hoog opgeleid, maar missen hun wortels en tradities. En daarmee een met de paplepel ingegoten stelsel van normen en waarden. De Sovjets beoogden een collectivistisch menstypen te vormen en verkregen een `ieder voor zich´ type die ogenschijnlijk samenwerkt zolang dat het eigen belang dient.
Het koor van de Köningberger Dom zong samen om iets te verdienen.

In ‘Een Baltischavontuur´ hebben we verslag gedaan van het avontuur dat vooral Dik beleefde toen wij het koor voor een tournee uitnodigden.
Vorig jaar heeft Dik op ons jaarfeestje meer verteld over de historie van Kaliningrad, hoe hij manager van het koor is geworden en de “verloofde” van Elena de dirigente
Dit jaar heeft Dik verslag gedaan van wat er gebeurde toen het koor ´zelf´ geld begon te verdienen.

In de Sovjetstaat werden zangers tot zangers geschoold en verder wisten ze van niets. Ze werden vervoerd, kregen een hotel aangewezen, te eten en een plaats waar opgetreden moest worden.
De Sovjetstaat viel uiteen. Veel zangers stonden op straat. Dat mensen onder dergelijke omstandigheden, zich toch tot een groep formeren, een repertoire opbouwen en een indrukwekkende harmonie voortbrengen, heeft onze verbazing, respect en bewondering opgeroepen. De totale onwetendheid dat als je voor een optreden gevraagd wordt, je moet nadenken hoe je daar komt en waar je eet en slaapt, onze verbijstering.
De vanzelfsprekendheid waarmee alle goede zorgen van Dik als manager vervolgens geaccepteerd werden sluit aan bij hun ervaring dat je daar zelf niet voor hoeft te zorgen. Het feit dat Dik daarvoor zijn aandeel uit de opbrengst wilde en in ieder geval zijn kosten! werd genegeerd, omzeild en aangevochten.
De bas ging rücksichtslos de strijd om de macht met Dik aan, zoals hij die al langer leverde met de leidster van het koor, Elena, zonder ook maar enige aandacht voor het feit dat als hij die zou winnen de groep weer tot armoede zou vervallen. Naast zang had hij ook wiskunde gestudeerd, maar als er 7 mensen aan tafel zaten en er verschenen 7 kippenpootjes op een schaal en hij begon met er 2 te nemen, berekende hij niet dat er iemand van de groep dus geen kippenpootje zou hebben. En je hoeft niet te kunnen rekenen om te merken dat de schalen leeg zijn tegen de tijd dat ze bij jou zijn. En dan.. niemand die daar wat van zegt. Intimidatie is norm, je kop dicht houden geconditioneerd.
Hoe meer geld de optredens en de verkoop van de CD´s opleverde hoe strakker de koorleden boter bij de vis wilden. Na ieder optreden was Dik wel zo goed om met ze om de tafel te gaan zitten en de kas uit te delen. Eerst de tientjes, dan de vijfjes, niemand die zich afvroeg waar het hotel van betaald werd.
Het onderlinge wantrouwen nam toe, intriges namen vreemde vormen aan totdat de directeur van de Dom de bas de toegang tot de kerk ontzegde en daarmee viel het doek voor deze samenstelling van dit koor van de Königberger Dom.
De samenstelling is gewijzigd en daarmee hadden Elena en Dik de kans om een aantal regels te maken. Onder andere dat de andere medewerkers van de Dom zouden delen in de winst van het koor.
Dit is educatie, dit moet weer geleerd worden. Niemand weet het. In het verhaal van Dik kwamen vele anekdotes voor waarbij hij, net als de Russen iedere dag weer, betrokken raakte bij corruptie, willekeur en rechteloosheid.
Corruptie is wereldwijd gelijk. Het wordt ook wel vijand nummer één genoemd als het gaat om het bevorderen van de Rechten van de Mens, zoals dat in de Verenigde Naties is vastgelegd.
Bestrijding van corruptie gebeurt in Costa Rica van overheidswegen door voorlichting over hoe nadelig corruptie voor het hele land is en door voorbeeldgedrag van hogere ambtenaren. Het werkt en volgens degenen die daar al langer verblijven heel merkbaar.
Costaricanen zijn dus aan te spreken op wat goed is voor hun land. En op hun eer.
Hoe moet dit nu met mensen die maar ergens zijn komen aanwaaien en hun eer al vele malen verkwanseld hebben in het zwarte circuit! Marx draait zich drie keer om in zijn graf en kreunt.
De standbeelden van Lenin en Marx staan roerloos op hun prominente plaatsen in de stad Kaliningrad!
Dik gaat verder met het koor van de Königberger Dom. De tournees die hij organiseert brengen hem in contact met mensen die zich betrokken voelen bij Kaliningrad en met mensen in Kaliningrad. Verschillende Duitse afdelingen van de Lions spannen zich in voor de stad en Dik is gevraagd toe te treden tot de Lions in Kaliningrad.
Globalisering, wereldburgerschap. Het maakt niet uit of je iets op touw zet ter ondersteuning van de plaatselijke speeltuin of ter ondersteuning van dakloze kinderen in Kaliningrad. Het is beiden belangrijk. Het hangt af van je interesse, betrokkenheid, maar ook van bekendheid en je netwerk. Dik raakt bekender met Kaliningrad. Hij neemt op vrijwel iedere reis mensen mee en het zal je verbazen hoeveel mensen interessen hebben voor de Oostbloklanden, maar niet weten hoe daar te komen. Zijn netwerk neemt toe.
De Stichting Le Gireloup zal naar verdere wegen zoeken om zijn kennis en ervaring in bredere kring bekend te maken.

Oudehorne Mei 2004

Marianne Pluim, Dik Bolkestein, Aldrik van Drooge